donderdag 27 november 2014

Avonturen van een dakloze



Vrijheid. Als je het eenmaal hebt geproefd, wil je het voor geen goud meer kwijt.
‘Vraag toch een uitkering aan, meid,’ zegt de dame met bontjas en platinablond engelenhaar die ik om een euro vraag.
Rot toch op. Denk ik, maar zeg ik niet, want ze bedoelt het natuurlijk goed. De bijstand, ach laat me niet lachen! En dan zeker iedere scheet die ik laat schriftelijk in drievoud verantwoorden, of hij wel ruikt naar wat ik gisteren gegeten heb.
U moet weten, ik leidde een “normaal” leven. Totdat ik, gebukt onder een hypotheek, torenhoge woonlasten en een baan van tachtig uur per week om dat allemaal op te kunnen brengen, mezelf op een onzalig moment terugvond op de hoogste verdieping van een flatgebouw, klaar om te springen. Het was mijn hoogtevrees die me uiteindelijk weerhield om over de rand te stappen. Gelukkig, achteraf bezien. Angst kan wel degelijk een een goede raadgever zijn. Ik draaide me om en liep terug, de lift in, en daar speelde zo’n achtergrondmuziekje. Het was een nummer van Aretha Franklin, "Freedom". Als dat geen voorteken was! Ineens werd alles kristalhelder.
Ik liep naar mijn werk, nam op staande voet ontslag, pakte de tram naar huis, stopte de allernoodzakelijkste spullen in een boodschappenwagentje en trok – letterlijk en figuurlijk - de deur achter me dicht. Zo simpel is de oplossing soms.
Al mijn bezit past in dat wagentje. Twee keer per week ga ik douchen bij het Leger des Heils, en wissel daar mijn kleren om.  De ene keer loop ik in een bloemetjesjurk, de andere keer in een legging met tijgerprint, net wat ze op dat moment in mijn maat hebben hangen. Mij is het om het even.
Doordeweeks neem ik 's morgens mijn vaste stekkie in, bij de grote grijze afvalcontainers naast de scholengemeenschap. Die ouders moesten eens weten voor wie ze 's ochtends die verse zonnepittenboterhammen staan te beleggen. Niet voor hun eigen bloedjes, die doen zich liever te goed aan de loze calorieën van de snackbar om de hoek!
Cranberriepaté, belegen boerenlandkaas, blaadje sla erop. Kiwi’tje erbij soms. Vroeger at ik minder chique! Gisteren trof ik zelfs een chocolade kerstster.
Beste lezer, ik moet nu als de donder dit stukje gaan inleveren bij de Straatkrant, voor mijn persoonlijke rubriek “Avonturen van een dakloze”. Dat levert me toch wekelijks genoeg eurootjes op voor de nachtopvang en een pakje shag!


Dit verhaal werd geschreven in het kader van een schrijfopdracht:
Je bent een zwerver die
a) vroeger bruggenbouwer was of
b) plotseling zijn ex uit een ver verleden ontmoet of
c) een bijzondere manier heeft ontdekt om aan geld te komen

Woorden die in het verhaal moeten zitten:
engelenhaar - goud- hoogtevrees - legging met tijgerprint- kerstster - voorteken

Maximaal 350 woorden

woensdag 12 november 2014

Nee, Nee, Nee




Je weet nog dat je bedacht dat hij weer niet gebeld had, om te zeggen dat hij later thuis kwam. Je moet op dat moment geïrriteerd zijn geweest. Misschien zelfs boos. Je weet nog dat je om de halve minuut uit het raam keek. Dat er een politieauto aan kwam rijden die – godzijdank -  je huis voorbij reed. Je bedacht nog, dat je je niet altijd van die enge dingen in je hoofd moest halen. En je ziet weer voor je hoe vervolgens die politieauto langzaam achteruit terug kwam rijden, en precies voor je huis werd ingeparkeerd. Je weet nog  dat twee agenten uitstapten en op je voordeur af kwamen lopen. En daar, telkens weer, begint de film te haperen. Als een dvd die vastloopt en steeds een sprongetje maakt naar een volgend stilstaand beeld.

Je moet je hebben omgedraaid van het raam, naar de gang gelopen zijn en de voordeur geopend hebben, want in het volgende beeld sta je in de deuropening, tegenover twee agenten. De mond van de een  beweegt in slow motion en in de verte hoor je een stem die vraagt ‘Bent u de moeder van…’
Je moet ‘Ja’ geantwoord hebben want in het volgende plaatje zitten jullie gedrieën aan tafel. De ene agent  beweegt nog steeds zijn mond. Schuin achter hem op de muur zit een zwart vlekje, je probeert je te herinneren of dat er al zat, of dat het misschien een vlieg is. Je kunt je ogen niet van het vlekje af houden, het lijkt alsof je erin gezogen wordt.

Vanaf hier gaat het beeld definitief op grijszwart. De kleur van vochtige aarde.

In je hersens galmt nog slechts één woord, het woord dat zich voorzichtig aandiende toen de politieauto voorbij reed, en vanaf daar in volume toenam tot een oorverdovende, repeterende dreun. Het enige woord waarvan je de betekenis nog snapt.

NEE!



Dit verhaal werd geschreven in het kader van een schrijfopdracht:
Schrijf een kort verhaal van maximaal 300 woorden met als thema 'nee'. Schrijf om jezelf op weg te helpen eerst het woord nee midden op een vel papier en zet de associaties die je met het woord hebt eromheen. Ga schrijven op het moment dat je het gevoel hebt dat je je invalshoek hebt. Wees vrij, durf.