De hitte van de afgelopen weken lijkt eindelijk om te slaan. De lucht is
donkergrijsgroen en zwaar, de eerste druppels vallen, dik en loodrecht omlaag. Er
steekt een bries op, ik zou het raam moeten sluiten maar blijf zitten en drink
de laatste slok koud geworden espresso. Ik hou van onweer.
‘Denk jij er nog weleens aan?’ Pats! De vraag komt schijnbaar uit het niets maar hing natuurlijk al weken in de lucht. Waarom anders heeft ze na vierentwintig jaar weer contact gezocht?
‘Jij?’ kaats ik de bal nogal laf terug.
Ze haalt adem, houd de lucht even vast in haar longen, maar laat die vervolgens met een lichte zucht weer ontsnappen.‘Denk jij er nog weleens aan?’ Pats! De vraag komt schijnbaar uit het niets maar hing natuurlijk al weken in de lucht. Waarom anders heeft ze na vierentwintig jaar weer contact gezocht?
De vraag is natuurlijk niet of we er nog wel eens aan denken, maar of we
het erover willen hebben. Laten we wel wezen, zouden we onze vriendschap
destijds opgeofferd hebben als het bespreekbaar was geweest? Ooit gezworen
hartsvriendinnen. Vervolgens – kortstondig en verlegen – geliefden. En daarna,
ja, daarna was het te ongemakkelijk. Te pijnlijk ook. Wat moesten we dan, net zeventien en onvoorbereid
op de keerzijde van hartstocht.
Ik staar in mijn lege espressokopie, zij speelt met wat gemorste
koekkruimels op het tafelblad. De regen slaat kletterend tegen de ramen, een bliksemschicht schiet sissend omlaag, gevolgd door een felle
donderslag die de lege wijnglazen op tafel doet rinkelen. Op de vensterbank
vormt zich een plasje. Ik sta op en sluit het raam.
‘Maar soms droom ik nog van je,' zeg ik, mijn blik gericht op de
samenpakkende wolken, buiten.
Dit verhaal werd geschreven in het kader van een schrijfopdracht:
Schrijf wat je wilt onder de titel Verboden Verlangen. Maximaal 250 woorden.
Dit verhaal werd geschreven in het kader van een schrijfopdracht:
Schrijf wat je wilt onder de titel Verboden Verlangen. Maximaal 250 woorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten