Daar
staat ze, onder het grauwe schijnsel van een lantaarnpaal. Te magere benen in
een te strakke goudkleurige broek. Een mislukte femme-fatale. Ooit het mooiste
meisje van de klas. Toen, ja tóen, had hij er alles voor over gehad om… Maar
toen zag ze hem niet staan.
Hij mindert vaart, draait het raampje open. Ze bukt voorover, hij kijkt in haar verdorde decolleté.
‘Trekken kost tien, pijpen twintig.’
Hij reikt haar het briefje van honderd aan. Ze bekijkt hem nu argwanend. ‘En wat moet ik daarvoor doen?’
Hij reikt haar het briefje van honderd aan. Ze bekijkt hem nu argwanend. ‘En wat moet ik daarvoor doen?’
‘Niets’, mompelt hij en geeft gas.
Ze heeft hem nog altijd niet herkend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten